Pipingproef Hedwigepolder
In de Hedwigepolder voerde Waterschap Hollandse Delta samen met Fugro en Deltares een innovatieve praktijkproef uit om de sterkte van dijken op getijdenzand in relatie tot piping te onderzoeken. Uit een eerdere proef langs de Friese Waddenkust bleek al dat deze dijken minder gevoelig zijn voor piping dan dijken op rivierzand.
Waarom hebben we dit project?
Veel dijken in Nederland worden afgekeurd op het faalmechanisme piping. Bij piping stroomt er, door het verschil in waterstanden aan de buiten- en binnenkant van de dijk, water met zanddeeltjes onder de dijk door. Hierdoor ontstaan kanaaltjes (‘pipes’) in de zandige ondergrond van een dijk. Als het gaat om kleine hoeveelheden, is dat geen probleem. Maar een grotere waterstroom die zand meevoert, kan een dijk ernstig verzwakken of zelfs doen instorten. Bij een eerdere proef langs de Friese Waddenkust ontstond het beeld dat dijken op getijdenzand waarschijnlijk minder gevoelig zijn voor piping dan dijken op rivierzand. Met de resultaten van de proef in de Hedwigepolder worden de Friese bevindingen getoetst en hopelijk bevestigd.
Wat is het doel van dit project?
De huidige rekenregels die bij het beoordelen van dijken worden gebruikt, zijn gebaseerd op dijken op zand dat door rivieren is afgezet. Uit een eerdere proef van Wetterskip Fryslân blijkt dat getijdenzand beter bestand is tegen piping dan rivierzand. Waterschap Hollandse Delta wil met de resultaten van deze praktijkproef de eerdere proef van in Friesland toetsen en valideren. Daarnaast wordt onderzocht in welke mate getijdenzand daadwerkelijk sterker is. En hoe deze kennis en inzichten vertaald en toepasbaar gemaakt kunnen worden voor de beoordeling en versterking van dijken in heel Nederland.
Wat is het beoogde eindresultaat?
Deze innovatieve praktijkproef levert een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de waterveiligheid in Nederland. Als het vermoeden klopt dat dijken op getijdenzand sterker zijn, dan hoeven ze minder vaak of in beperktere mate versterkt te worden. Dat kan voor heel Nederland een besparing van naar schatting 100 miljoen euro opleveren. Een bijkomend voordeel is dat er een flinke verlaging van de milieulasten kan worden bereikt doordat minder ruimte en minder materiaal nodig is voor de dijkversterking. Dit betekent weer minder transportbewegingen en minder geluids- en trillingsoverlast bij locaties voor dijkversterking. Ook levert dit een flinke besparing op van CO2-uitstoot van vrachtwagens en andere grondverzetmaterieel die gebruikt worden.
Wie is er vanuit de alliantie betrokken?
Waterschap Hollandse Delta voert deze proef uit in hechte samenwerking met geospecialist Fugro en onafhankelijk kennisinstituut Deltares. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) heeft voor de proef ruim 5 miljoen euro aan Waterschap Hollandse Delta beschikbaar gesteld vanuit de Kennis- en innovatieagenda. De praktijkproef Hedwigepolder maakt onderdeel uit van een groter internationaal project genaamd Living Lab Hedwige-ProsperPolder. Initiatiefnemer Waterbouwkundig Laboratorium (WL) uit Antwerpen organiseert hier gezamenlijk met de STOWA onderzoeken naar waterveiligheid.