Dijkerosie en gebiedseigen grond

Binnen de POV-DGG zoeken we kennis over alle aspecten van dijkverzwaring met gebiedseigen grond. Dijkerosie is er daar uiteraard ook een van. De POV vroeg daarom dé expert op dit gebied, Myron van Damme (RWS), of hij een verkenning kon doen naar hoe je nou moet rekenen met die afwijkende grond. Martin van de Meer interviewde Myron van Damme over de resultaten.

Hoe kunnen we de kennis over dijkerosie gebruiken in het dijkontwerp?

Vergroot afbeelding myron van damme
Myron van Damme, Rijkswaterstaat-WVL domein bekleding en erosie, gepromoveerd aan de Universiteit van Oxford op bresgroei en als Postdoc aan de TU Delft gewerkt op dijkerosie.

Myron: "Dat is niet zo makkelijk te zeggen. Internationaal gezien worden er vooral kleinschalige dijkerosietesten gedaan. De erosieparameters van de grond blijken afhankelijk te zijn van welk type erosietest je uitvoert. Binnen de toepassing van één test, bijvoorbeeld een jet-test, waarbij je met een sterke waterstraal op de grond spuit en meet hoe snel het erodeert, hangt de vaststelling van de erosieparameters ook af van hoe je de testdata interpreteert. Bovendien kan het elke paar meter variëren."

"Grootschalige experimenten worden uiteraard veel minder gedaan. Maar uit de Hedwigepolder, de Deltagoot en de Brede Groene Dijk is toch aardig wat data beschikbaar, en er wordt nog steeds onderzoek gedaan. Het testen op grote schaal, in het echt of in het lab, is echter kostbaar. Dus het is logisch dat het kunnen afleiden van erosieparameters uit kleinschalige testen, die je in het veld kunt doen, wenselijk is. Het is lastig om vast te stellen of de kleinschalige testen de werkelijke belasting goed representeren."

"Het zou mooi zijn als je die kleinschalige testen kunt kalibreren aan een grootschalige test. Hiermee kun je het geldigheidsbereik van erosierelaties, die gebaseerd zijn op grootschalige testen, vergroten en die relaties gebruiken in berekeningen van andere type dijken waar alleen een serie kleinschalige testen van beschikbaar is."

Vergroot afbeelding proef voor impact dijkerosie
Beeld: ©HR Wallingford - EU IMPACT

Wat zijn de belangrijkste onderzoeksvragen?

Myron: "Er is veel vraag naar kennis over de snelheid en het proces van erosie van het dijkmateriaal op het binnentalud van dijken door golfoverslag, met name nadat de grasmat geërodeerd is, maar daar zijn maar weinig proeven naar gedaan."

"Ook wordt de erodeerbaarheid van de klei de op Waddenzeedijken nu nader onderzocht waarvoor er bekledingssecties van de Waddenzeedijk naar de Deltagoot verplaatst zijn voor onderzoek. Uit internationaal onderzoek naar de erosiebestendigheid van klei is gebleken dat het zoutgehalte hier een positief effect op heeft. Dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld de directe toepassing van de erosierelaties, afkomstig van de Deltagootproeven, op dijken langs zoetwater, zoals de randmeren. Kleinschalige testen zouden uitkomst kunnen bieden om de uitkomsten van de testen op de Waddenzeedijken te vertalen naar de dijken langs zoetwater."

"Het is heel waardevol dat de Hedwigepolder als proeftuin fungeert. Binnen het project Interreg 2 Seas wordt, samen met België, Frankrijk en Engeland, onder andere gekeken naar het erosieproces van de dijk door overslag en overloop. Daar kunnen we over een paar jaar hopelijk zelfs het hele proces testen van wat er gebeurt als je een dijk helemaal door laat gaan."

Wat zijn de ideeën over dijkerosie en klimaatverandering?

Is scheurvorming door droogte niet een groter probleem voor dijken dan zeespiegelstijging?

Myron: "Dat zou heel goed kunnen. Je moet meer weten over veroudering van de dijk en erosiebestendigheid. En die hangt ook weer samen met bijvoorbeeld de vochtigheid tijdens de aanleg. Het onderzoek van Deltares naar blokken klei die in een tent zijn blootgesteld aan uitdroging is daarom een goed idee. Je zou ook proefsecties van een dijk jaarlijks moeten meten. En als we een methode kunnen ontwikkelen om klei versneld te laten verouderen, zou dat heel waardevol zijn."

Wat gebeurt er internationaal?

Myron: "In het Levee Safety Partnership met het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn we overeengekomen om kennis en ervaring, over onder andere noodmaatregelen en crisisbestrijding, uit te wisselen. Daar hebben ze helaas aardig wat ervaring mee, bijvoorbeeld na de overstromingen in het VK in de winter van 2019-2020. We willen dat nu uitbreiden naar niet alleen die noodgevallen, maar in het algemeen onze onderzoeksmogelijkheden en kennisagenda op elkaar afstemmen. En misschien zelfs een gezamenlijk onderzoek uitvoeren, daarvoor ligt nu een voorstel."

"Verder zou het goed zijn om ook eens te kijken naar landen die het klimaat hebben dat wij in de toekomst krijgen. Zuid-Frankrijk bijvoorbeeld. Een groepje WUR-studenten heeft hier al naar gekeken. En ik weet dat ze in Italië juist klei in de kern van een dijk gebruiken, zodat het niet uitdroogt. Dat soort kennis kan ook interessant zijn voor ons."

"Ook ben ik voor ICOLD, International Commission on Large Dams, betrokken bij een werkgroep over erosie van dijken en dammen door overslag en overloop. Dit dient ook als internationaal platform om kennis rondom erosieprocessen uit te wisselen."

"Voor zover er grootschalige proeven zijn gedaan in andere landen, zou het mooi zijn als die data beschikbaar zijn. Zeker als die ook gecombineerd zijn met kleinschalige testen."

Wat is je advies voor de POV-DGG?

Myron: "Ik stel voor dat de POV-DGG een procedure ontwikkelt om die kleinschalige erosietesten te valideren aan grote erosieproeven op hetzelfde materiaal. Met een goed recept voor hoe je testapparaten toepast en de variatie in metingen uitmiddelt. Daarmee kun je het geldigheidsbereik van bestaande erosierelaties uitbreiden en erosieparameters afleiden waarmee dijkontwerpers weer verder kunnen."