Kabels en leidingen & subsidie

Het werken aan kabels en leidingen in en om een primaire waterkering waar een versterkingsmaatregel wordt uitgevoerd, vergt een goede afstemming en timing met onder andere de netbeheerders. Het is daarom van belang om tijdig te starten met het voeren van besprekingen over het verleggen van kabels en leidingen. Dit kan later knelpunten in het dijkversterkingsproject voorkomen.

Het verleggen van kabels en leidingen vormt bij vrijwel elke versterkingsmaatregel een reëel risico voor de planning en de kostenraming. Een veelgenoemde belemmering om tijdig met elkaar in gesprek te gaan, is de onzekerheid over het terugkrijgen van gemaakte kosten.

Hoogte van de vergoeding

In de geldende subsidieregeling HWBP zijn de kosten van verleggen van kabels en leidingen subsidiabel in de verkennings-, planuitwerkings- en realisatiefase. Deze kosten worden berekend volgens de nadeelscompensatieregeling 2024 van Rijkswaterstaat. De NKL 2024 is qua berekening en hoogte van de vergoeding niet gewijzigd ten opzichte van de NKL 1999.

De NKL 2024 is een door de minister vastgestelde regeling waarin staat op welke wijze de vergoeding voor een netwerkbeheerder geregeld is. Deze is van toepassing wanneer de minister ten gevolge van verruiming of wijziging van een rijkswaterstaatswerk, rijksweg of hoofdspoorweg een  vergunning intrekt of wijzigt of een verlegplichtmededeling doet met als gevolg dat een langsleiding, kruisende leiding of buitenleiding verlegd of aangepast moet worden.

a. Voor Kabels en leidingen die binnen de waterkering kruisen en voor kabels en leidingen buiten beheergebied (buitenleidingen) is vrijwel geen sprake van veroudering van de netten. Tot in lengte van jaren worden circa 80-100% van de kosten vergoed.

b. Voor Kabels en leidingen die binnen beheergebied langs de waterkering liggen, wordt gedurende 30 jaar een afnemende vergoeding gegeven. Na 30 jaar is de vergoeding nihil. Criterium is de ouderdom van de vergunning.

Voor telecommunicatiebedrijven is de Telecommunicatiewet naar privaatrecht geregeld. In 2012 is tussen Rijkswaterstaat en de Telecombedrijven een Uitvoeringsprotocol Telecom vastgesteld. 

Op basis van de noodzakelijke werkzaamheden wordt de vergoeding achteraf vastgesteld. Dat gebeurt met behulp van bijlage 1 bij de Beleidsregel; de Leidraad bij de compensatieregeling. De beheerder betaalt daarna de vergoeding aan het netwerkbedrijf. De subsidie van het HWBP is hierop gebaseerd.

Uitgangspunt

Vergoeding door de beheerder van eventuele schade en van kosten van netbeheerders voor het aanpassen en het verleggen van kabels en leidingen, is afhankelijk van de geldende regeling van de betreffende beheerder. Let op: de NKL 2024 wordt niet door iedere beheerder van toepassing verklaard. De subsidie wordt echter wel op basis hiervan verstrekt en kan dus afwijken van de vergoeding die door de beheerder wordt uitgekeerd.

Aandachtspunten

1. Kosteninschatting vooraf

De subsidieregeling voorziet in compensatie van kosten voor het verleggen van kabels en leidingen. Deze kosten moeten voorafgaand aan de fase (verkenning, planuitwerking of realisatie) duidelijk zijn.

Zorg daarom in een vroeg stadium voor een zo volledig mogelijke inschatting van de voorziene kosten van verlegging en bijbehorende risico’s. De project overstijgende verkenning Kabels en Leidingen geeft handvaten in een generiek risicodossier.

2. Grondverwerving

Het verleggen van kabels en leidingen is ook in de verkenningsfase en planuitwerkingsfase mogelijk. Bij de vroegtijdige verlegging kan hierbij grond nodig zijn die niet in eigendom is van de waterkeringbeheerder. De subsidieregeling geeft aan dat grondverwerving pas in de realisatiefase subsidiabel is. Dit betekent dat de beheerder een risico neemt, omdat pas later duidelijk wordt of hij ook subsidie krijgt hiervoor. Tevens moet hij deze kosten vooruitbetalen. Indien dit speelt kan de beheerder een tussentijdse afspraak maken met de programmadirectie HWBP over de subsidiabiliteit van de grondverwerving, zodat eerder duidelijk is of deze kosten later subsidiabel zijn. Het moet dan wel aannemelijk zijn dat de kosten no-regret zijn en er geen andere manieren zijn om de leiding te verleggen. Vaak kan namelijk via een zakelijk recht geprobeerd worden de kabels en leidingen te verplaatsen. Op die manier is het niet nodig de grond (direct) te verwerven.

3. Bijzondere situaties

In een aantal dijkversterkingstrajecten speelt een bijzondere situatie. In de waterkering liggen leidingen waarvoor geen vergunning is verleend. In sommige gevallen zijn leidingen bij aanleg niet vergunningplichtig. Dit is bijvoorbeeld het geval in Limburg waar de keringen vanwege een noodsituatie zijn aangelegd op locaties waar al leidingen lagen. Deze (nood)waterkeringen zijn daarna als primaire waterkering aangewezen.

In het advies Buitenleidingen (POV K&L, 28 maart 2019) is aanbevolen om deze leidingen in de subsidieverlening vanuit het HWBP op dezelfde wijze te behandelen als buitenleidingen. Dit betekent dat in de praktijk het verleggen van deze leidingen bij een dijkversterking onder dezelfde voorwaarden (niet/deels/geheel) worden vergoed als buitenleidingen, gegeven de randvoorwaarde dat het waterschap de NKL 2024 van toepassing heeft verklaard in zijn beleid. Dit advies geldt alleen voor de unieke situatie dat er helemaal geen legger en geen dijk in het gebied aanwezig was. En dus geen besluit van de minister inhoudende een wijziging of intrekking van een vergunning.

Zie ook Stappenplan Samen sterk beginnen met kabels en leidingen