De verdiepende middagsessies op de Dijkwerkersdag

Elkaar inspireren, mensen leren kennen en vooral ook kennis delen: ook bij de verdiepende middagsessies was daar op de Dijkwerkersdag voldoende ruimte voor. Wij maakten een rondje langs de velden. Van participatieprojecten tot chaordisch projectmanagement en van de twee-fasen-aanpak naar tips om innovatie toe te passen

Dijkversterkingsprojecten hebben veel impact op de omgeving. Maar hoe zorg je er nu voor dat de omgeving zich betrokken voelt bij het project? Tom den Boer, adviseur strategisch omgevingsmanagement, neemt de aanwezige omgevingsmanagers en communicatieadviseurs mee in een aantal maatschappelijke trends die van invloed zijn op participatie. Zo is in de afgelopen jaren de roep om transparantie flink toegenomen, terwijl we ook angst zien bij bestuurders om daadwerkelijk transparant te zijn. Burgers willen eerder en meer betrokken worden. Respect voor autoriteit neemt af en ook de vergrijzing heeft invloed op participatie. “In veel projecten kom ik mensen tegen met alle tijd van de wereld, die toevallig dat project als hobby hebben uitgekozen”, lacht hij.

Strategisch omgevingsmanagement

Participatie is een belangrijk onderdeel van strategisch omgevingsmanagement (SOM), een vakgebied dat zich volgens Den Boer de afgelopen jaren snel heeft ontwikkeld en nu in de puberteit zit. “Er is al best wel wat bewijsvoering voor de SOM-aanpak. Maar wat goede participatie is, hebben we eigenlijk nog niet zo goed op scherp. Zelfs in de nieuwe Omgevingswet staat participatie niet goed gedefinieerd.” En: “SOM heeft zich al bij verschillende projecten bewezen, maar hoe werkt het op de schaal van maatschappelijke transities? Bijvoorbeeld de transities die nodig zijn om de jeugdzorg-, stikstof- en klimaatcrisis op te lossen?”

Hoe ervaren bewoners zelf de participatie bij dijkversterking? Die vraag stelde Den Boer aan Lidewij van Wagensveld, die woont in een gebied aan de Waal waar een dijkversterkingsproject startte. “De eis was dat de rivier naar binnen moest, maar daar stond mijn huis. In het begin kregen we helemaal geen antwoord op de vraag wat dit voor ons zou betekenen.” Via de tamtam in het dorp kreeg ze mondjesmaat wat informatie. “Bewoners werden helemaal niet meegenomen. Daarom is mijn tip voor omgevingsmanagers: neem de bewoners serieus, geef ze aandacht. Luister naar ze en maak aantekeningen. En bagatelliseer onze zorgen niet. We hoorden te vaak: vertrouw ons nou maar. Terwijl veel bewoners de vorige dijkversterkingen hadden meegemaakt en die waren helemaal niet goed verlopen.”

De zaal gaat aan de hand van vragen met elkaar in gesprek over wat geslaagde participatie is en wat zij nodig hebben om het verder te brengen. Op het programma zien we dat Myra Kremer, omgevingsmanager van Waterschap Rivierenland, ook nog een verhaal gaat doen hoe zij de geleerde lessen in projecten hebben vertaald naar een afwegingskader voor participatie. Wij verlaten de zaal en begeven ons naar de volgende sessie.

Chaordisch projectmanagement

We vallen halverwege binnen bij het enthousiaste verhaal van Nicoline Mulder over omgaan met chaos in projecten. Projecten worden steeds complexer en dynamischer en ze spelen zich af in een groot en onvoorspelbaar speelveld, dat wordt gedomineerd door onder meer politieke, sociale, financiële en technologische –veelal onzichtbare- krachten. Vraagstellingen zijn vaag, verwachtingen hoog. Innovatie en tijdsdruk spelen een steeds grotere rol. Waardecreatie is niet eenduidig te duiden. Verantwoording afleggen staat hoog in het vaandel. Chaos alom. 

Mulders antwoord op die chaos? Chaordisch projectmanagement. De belangrijkste competentie van projectmanagers is vlinders kunnen spotten, zegt Mulder. “Dat zijn gebeurtenissen en ontwikkelingen waarvan jij denkt ‘huh, wat gebeurt hier precies?’. Als je die kunt spotten kun je je goed voorbereiden op veranderende omstandigheden. Als er dan een bommetje afgaat, kun je daarmee omgaan.”

Mulder laat ons zien dat er ook binnen chaos wetten zijn: chaorde. Zo heeft elk systeem, elk project een bewustzijn. “Dat bewustzijn kun je voeden. Hoe sterker dat bewustzijn is, hoe voorspelbaarder het gedrag wordt.” Op het scherm verschijnen beelden van een zwerm spreeuwen die prachtige vormen maakt in de lucht. “Het lijkt chaotisch, maar de kern ervan is dat elke vogel op vijf andere vogels let. Jouw taak als manager is niet de boel tot in detail gaan regelen, maar ervoor zorgen dat iedereen zich tot drie, vier of vijf anderen kan verhouden. Dan regelt alles zich vanzelf.” De laatste orde binnen chaos is die van de emergentie: dingen die ontstaat die je nooit had kunnen bedenken als je iets volledig had gecontroleerd. “Zet een groep bij elkaar en er ontstaat innovatie, innovatie die een individu zelfs met heel hard nadenken niet had kunnen bereiken.”

De twee-fasen-aanpak

In het middagdeel sluiten we aan bij de sessie over de twee-fasen-aanpak. Die had een stormachtige opmars binnen het HWBP: zijn alle hoge verwachtingen van de hype uitgekomen, of was het toch te mooi om waar te zijn? HWBP liet dat onderzoeken door een onafhankelijk onderzoeksbureau. 

In de twee-fasen-aanpak wordt er eerst een aannemer gekozen, waarmee een ontwerptraject wordt doorlopen. Vervolgens bepaalt de aannemer de prijs, waarna het go/no-go-moment is. Daarna start de realisatiefase. Het grote verschil met andere aanbestedingstrajecten is dat de prijs dus pas in een later stadium wordt bepaald en dat de uitvoerende partij al vroeg betrokken is.

Veelbelovende conclusie

De conclusie van het onderzoek is veelbelovend voor de twee-fasen-aanpak: “de vroege marktbenadering is bij een weloverwogen en onderbouwde keuze een breed gedragen marktbenaderingsstrategie die bijdraagt aan de dijkversterkingsopgave van 2050.” Dat komt onder meer doordat de twee-fasen-aanpak zorgt voor een uitstekende samenwerking waarin weinig gedoe is, zo legt Chris Klunder van het HWBP uit. 

De onderzoekers hebben ook aanbevelingen. Zo kan de kennisdeling nog wel wat verbeterd worden. “Hoe zorgen we ervoor dat we de kennis over deze aanpak projectoverstijgend en waterschapoverstijgend delen? En hoe geven we de twee-fasen-aanpak vorm in onze afwegingskaders en zorgen we voor eerlijk geld, voor eerlijk werk?” Andere aanbevelingen zijn om niet elk project los op te pakken, maar om op zoek te gaan naar een programmatische aanbesteding. En om data over de aanpak te delen, zodat projecten die nu starten daarvan gebruik kunnen maken. 

Innovaties in dijkversterking

In het middagdeel nemen we een kijkje bij de sessie over toepassing en ontwikkeling van innovaties in dijkversterkingsprojecten. Mark Caljouw, innovatiemamanger van de Sterke Lekdijk en Han Knoef van de Innovatieversneller delen hun ervaringen uit het project Culemborgse Veer – Beatrixsluis, onderdeel van het versterkingsprogramma Sterke Lekdijk. Daar gebruiken ze in enkele deelprojecten onder meer een kunststof filterscherm, dat water doorlaat, maar zand en andere gronddeeltjes tegenhoudt. “Innovaties brengen onzekerheden met zich mee”, zegt Caljouw. “En dat vinden beheerders heel spannend. Het is dus de kunst om die beheerders zoveel mogelijk comfort te geven.”

Een van de manieren om dat te doen is het gebruik van een trade-off-matrix. Caljouw: “We hebben het programma onderverdeeld in dijkvakken. Voor elk dijkvak kijken we welke innovaties we kunnen toepassen en wat die opleveren voor dat dijkvak. Zo komen vanzelf de best mogelijke innovaties bovendrijven.” Ook de businesscase voor een innovatie is hierbij van belang. “We berekenen continu de terugverdienlengte: als er genoeg kansrijke kilometers in de dijk zitten, dan betekent dat dat we een innovatie kunnen doorzetten.”

Innovaties in dijkversterkingsprojecten hebben alleen kans van slagen als er ook goede afspraken met het HWBP worden gemaakt, benadrukt Caljouw. “Het lastige daarbij is dat het HWBP duidelijkheid vooraf wil, maar dat er voor innovaties juist wendbaarheid nodig is. Daarom is het zo belangrijk om met het HWBP goede tussentijdse afspraken te maken en goed op de hoogte te zijn van de wederzijdse verwachtingen.”