Grondverwerving

Het versterken (verbreden of verleggen) van een dijk is vaak gepland op grond die niet in eigendom is van het waterschap. Soms is het nodig om de grond over te nemen, soms is een zakelijk recht om gebruik te maken van de grond voldoende. Waterschappen hanteren verschillend grondbeleid bij een dijkversterking.

Iedere beheerder mag bepalen of hij grond ter plaatse van en direct naast een primaire waterkering verwerft of niet. Voor financiering van grondverwerving in de projecten vanuit het HWBP is de subsidieregeling leidend. Dit betekent dat voor het verkrijgen van subsidie de beheerder moet aantonen dat er sprake is van grondverwerving van gronden die nodig zijn ter versterking van de primaire kering volgens een sober en doelmatig ontwerp om aan de waterveiligheidsnorm te voldoen. De huidige handreiking subsidiabele en niet-subsidiabele kosten gaat ervan uit dat het beleid van het waterschap gevolgd wordt én dat het sober en doelmatig moet zijn. Dat lijkt in elk geval tegenstrijdig en vraagt om duidelijkheid. De verwerving van gronden ten behoeve van onderdelen die niet sober en doelmatig zijn, zijn voor rekening van de beheerder of derden. Dit zorgt voor onduidelijkheid in de uitgangspunten voor de aanleg en onderhoud.

Aanbeveling vanuit de evaluatie subsidieregeling

In 2019 is de subsidieregeling van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) geëvalueerd. Hieruit bleek dat er behoefte was om duidelijkheid te krijgen over de subsidiabiliteit van grondverwerving. Grondverwerving was nu subsidiabel voor zover dat het beleid van het waterschap volgt. De uitgangspunten hiervoor vergden aanpassing om een meer sobere en doelmatige besteding van financiële middelen na te streven.

Hiertoe heeft een onderzoek plaatsgevonden, een advies geformuleerd en heeft het programmabestuur op 5 juli 2022 een aantal besluiten genomen over de subsidiëring van grondverwerving. Deze besluiten worden verwerkt in de handreiking subsidiabele en niet-subsidiabele kosten (deel B van de subsidieregeling).

Hieronder staat per punt de probleemanalyse en het door het programmabestuur genomen besluit.

Analyse en besluiten Grondverwerving i.r.t. uitgangspunten ‘sober en doelmatig’

Probleemanalyse:

De oorspronkelijke handreiking sloot onvoldoende aan bij de uitgangspunten sober en doelmatig, omdat de “beleidskeuze van de beheerder” ook in de handreiking was opgenomen. Eenduidige uitgangspunten die aansluiten bij “sober en doelmatig” zijn nodig.

Besluit programmabestuur:
De beleidskeuze van een beheerder is niet maatgevend voor de subsidiabiliteit van grondaankoop, maatgevend is de meest sobere en doelmatige variant op basis van een LCC-analyse.

Bij de beoordeling of dit het geval is wordt hieraan invulling gegeven met de volgende uitgangspunten:

  1. Het ontwerp van de versterkingsmaatregel, inclusief het bijbehorende beheer en onderhoud, staat centraal;
  2. Wel of geen grondverwerving is een integraal onderdeel van de afweging van maatregelen;
  3. De Life Cycle Cost (hierna: LCC) analyse is het instrument voor de afweging van maatregelen en om de doelmatigheid van de maatregel te onderbouwen.

Daarnaast wordt de handreiking subsidiabele en niet-subsidiabele kosten (deel B) uitgebreid met het referentiebeeld “dijkversterking in grond”. Het begeleidingsteam van de programmadirectie beoordeelt of project vergelijkbaar is met dit referentiebeeld. Indien het referentiebeeld bruikbaar is voor de specifieke situatie is een specifieke LCC-analyse niet nodig en kan i.o.m. de programmadirectie worden volstaan met een alternatieve onderbouwing.

Indien er bij het project of bij de programmadirectie onzekerheid is t.a.v. de toepasbaarheid van het referentiebeeld in de specifieke situatie wordt het voorstel aanvullend onderbouwd o.b.v. LCC. Daarmee wordt dan een onderbouwing verkregen voor de meest sobere en doelmatige variant.

Subsidie anticiperende / strategische aankopen

Probleemanalyse:

De vraag was of anticiperende of strategische grondaankopen eerder gesubsidieerd konden worden, zodat de voorfinancieringslasten van waterschappen lager zijn.

Besluit programmabestuur:

Voor dit onderdeel wordt de aanpak niet gewijzigd om de volgende redenen:

  1. Van strategische aankopen van gronden buiten versterkingsmaatregelen kan onvoldoende de doelmatigheid bij voorbaat worden aangetoond. Het is daarom niet wenselijk om financiering hiervan in de subsidieregeling op te nemen.

Er is al een procedure beschikbaar om te borgen dat gronden die in de verkenning- of planuitwerkingsfase worden verworven subsidiabel zijn in de realisatiefase: de zgn. “warme brief” procedure (tegenwoordig ook aangeduid met “tussentijdse afspraak”). Hierin worden de afspraken voor subsidiabiliteit vastgelegd. Verwerving volgens deze warme brief procedure is voor rekening en risico van de beheerder, totdat is vastgesteld welk oppervlak daadwerkelijk nodig is voor de versterking in de realisatiefase. Deze procedure wordt in stand gehouden.

Overhoeken

Probleemanalyse:
Het is niet altijd mogelijk alléén de gronden te verkrijgen waarop de versterking wordt uitgevoerd. Het deel van de aangekochte grond dat niet nodig is voor de versterking kan weer worden doorverkocht. In principe worden overhoeken doorverkocht. Wanneer dit om onverkoopbare snippers grond gaat, komt de vraag naar voren of verwerving van deze gronden voor subsidie in aanmerking komt.

Besluit programmabestuur:
Voor overhoeken is ingestemd met het voorstel dat een percentage van maximaal 3% van het totaal benodigde oppervlak voor versterking subsidiabel is.

De beheerder moet een plan hebben voor aan/verkoop van overhoeken bij de subsidieaanvraag voor de realisatiefase die wordt beoordeeld door de programmadirectie.